Trui van Harskamp


"Officieel heet zij Jacoba Geertruida Straatman, maar dat was veel te deftig. Iedereen noemde haar Trui, zelfs in de Tweede Kamer sprak Jonkheer Mr. A.F. de Savornin Lohman over 'Trui van Harskamp'. 

Waarschijnlijk zijn er maar weinig inwoners van Harskamp waarvan de naam in 's lands vergaderzaal klinkt, maar deze eenvoudige vrouw dient als voorbeeld in de discussie over de vrijheid van onderwijs. 

Afkomst en huwelijk 
Trui wordt op 22 april 1827 geboren als Jacoba Geertruida Straatman in een eenvoudig huis (meer een hut) tussen Harskamp en Kootwijkerbroek (Otterlo volgens de geboorteakte). Vader Gerrit Straatman is als jongeman uit Winterswijk gekomen en heeft zich als kleermaker te Otterlo gevestigd; hij trouwt in 1804 met de uit Bennekom afkomstige Gerritje Harmsen van den Brink. Jacoba Geertruida is als negende kind tevens de jongste en krijgt de namen van een in 1825 op zesjarige leeftijd overleden zusje (Jacoba Geertrui). Van de negen kinderen bereiken alleen de drie jongens en Trui de volwassenheid, de andere vijf dochters overlijden binnen een paar dagen of op jonge leeftijd. In 1851 trouwt Trui met de uit Wisch afkomstige timmerman Jan Heebink en samen krijgen zij vijf kinderen. De jongste is echter nog maar nauwelijks 3 jaar als in 1867 Jan Heebink overlijdt, 44 jaar oud. Dat Trui vervolgens de vijf kinderen (waarvan een dochter geestelijk gehandicapt is) alleen grootbrengt, toont aan dat zij een sterke vrouw was. Wel verhuist zij in 1871 van Otterlo naar Harskamp. Als de kinderen langzaamaan uitvliegen gaat zij in 1880 op 53-jarige leeftijd nog een tweede huwelijk aan met de weduwnaar Jan van de Pol, landbouwer. Samen verhuizen ze in 1900 naar het centrum van Ede, waar Jan in 1902 en Trui in 1905 overlijdt. 

Een school in Harskamp
In tegenstelling tot haar ouders heeft Trui leren lezen en schrijven; waarschijnlijk heeft ze dit geleerd van haar oudste broer die een klein schooltje leidde op de Essense hei. Voor haar was dit heel belangrijk en zij besefte al vroeg de waarde van dit onderwijs waarmee voorkomen kon worden dat kinderen verstandelijk en geestelijk een schraal, uitzichtloos leven zouden tegemoetgaan. Als gelovige vrouw was het kunnen lezen van de Bijbel het belangrijkste doel van het onderwijs.
De dichstbijzijnde school was de openbare school te Otterlo - drie kwartier lopen - en de dichtstbijzijnde christelijke school was vanuit Harskamp vijf kwartier lopen over zandwegen. Dit laatste was eigenlijk niet dagelijks op te brengen en met de openbare school in Otterlo had Trui geen vrede: "gedoopte kinderen horen niet op de openbare school".
In haar boerenwoning te Harskamp begint Trui haar eigen 'school'. Ze begint met een aantal kinderen te leren breien en verhalen uit de Bijbel te vertellen: een bewaarschool dus. Als spoedig kwamen er ook oudere kinderen - soms zelfs jongvolwassenen - en ontstaat een schoolklas van zo'n 40-50 leerlingen tussen de drie en de dertien jaar. Het belangrijkste onderwijs was het godsdienstonderwijs en de Statenbijbel was het belangrijkste leerboek. Lezen en schrijven werd aangeleerd, rekenen was minder belangrijk. Trui ging niet hoger dan het cijfer tien, want "jullie zullen toch nooit meer dan tien gulden in je hand krijgen". Vaderlandse geschiedenis was ook een vak en vele levenslessen werden door Trui geleerd. Toen er eens een begrafenisstoet voorbij kwam, liet Trui alle kinderen zich buiten in een zwijgende rij opstellen en terug in de klas zong zij met hen "Gelijk het gras is ons kortstondig leven". Er werd veel gezongen, waarbij Trui meezong en de zang begeleidde met een kleine harmonica. Zonder bevoegdheid en zonder toestemming van overheidswege runde Trui zo haar Harskampse school. Er waren wel bezwaren tegen deze illegaliteit, maar actie werd nog niet ondernomen. Dit veranderde toen in 1873 de vacinatiewet tot stand kwam. Alleen gevacineerde kinderen mochten voortaan een school bezoeken. In Harskamp was men tegen vaccineren en Trui trok zich niets van deze maatregel aan. De klachten bij het gemeentebestuur namen echter toe en burgemeester Van Borssele voelde zich genoodzaakt in Harskamp poolshoogte te gaan nemen. Hij kondigde zijn bezoek van te voren aan en toen hij kwam, was Trui Straatman bezig met godsdienstonderwijs en hierop kon de burgemeester geen aanmerkingen hebben, omdat dergelijke lessen vrij zijn in Nederland. Het verzet tegen de school van Trui neemt echter toe en in 1877 krijgt zij een boete van ƒ25,- opgelegd. Trui Straatman kan dit bedrag onmogelijk betalen en zou in plaats van betalen zeven dagen gevangenisstraf moeten uitzitten. Zover komt het niet, want een collecte onder de buurtgenoten levert het boetebedrag op. Zes jaar later is er opnieuw een proces en wordt een boete van ƒ50,- geëist. Nu begint echter de publieke opinie zich te roeren en schrijven kranten over deze eenvoudige, onbaatzuchtige vrouw uit Harskamp, die -waar de overheid niet zorgt voor onderwijs- in de geest van de ouders, zelf de hand aan de ploeg slaat. "Die vrouw moet niet beboet, maar geridderd worden". Uiteindelijk wordt Trui vrijgesproken en mag zij haar werk, onder allerlei beperkingen, voortzetten. Van de beperking zich tot het geven van godsdienstonderwijs te beperken, trekt Trui zich niets aan: lessen in geschiedenis, lezen, schrijven en breien blijven door haar gegeven worden.

Een School met den Bijbel
Naarmate Geertruida van de Pol - Straatman ouder wordt, valt het werk haar steeds zwaarder. De weerstand tegen dit eenvoudige onderwijs en de toenemende hoeveelheid kinderen zijn hier debet aan. Het brengt Trui tot de overtuiging dat er een echte school moet komen: een school met de Bijbel. Ondanks weerstand van de plaatselijke bevolking die zeer tevreden was met het werk van Trui, komt er toch een actie op gang. Dominee Houtzagers uit Kootwijk neemt het initiatief en de heer Knuttel van Huize Harskamp staat er achter. Een "Vereeniging voor stichting eener School" wordt opgericht en op 1 juni 1894 wordt tegenover het woonhuis van Trui in een huurhuis de School met de Bijbel in Harskamp geopend. Er wordt gestart met 33 leerlingen, maar omdat er al snel meer leerlingen kwamen en het lokaal werd afgekeurd, wordt een half jaar later een nieuwe school geopend in het koetshuis van baron van Pallandt. Behalve gewoon onderwijs wordt hier ook avondschool gehouden voor leerlingen tussen de 12 en de 30 jaar (rekenen, lezen en schrijven); ook de zondagsschool vindt onderdak in dit gebouw.
Voor Trui is het werk niet helemaal voorbij. Aan de nieuwe school wordt zij benoemd tot handwerkonderwijzeres: drie maal in de week een uur les voor ƒ50,- per jaar.
Al na een jaar is er de noodzaak een tweede onderwijzer aan te stellen, maar er komen geen sollicitanten. Toch is een tweede leerkracht nodig omdat anders de subsidie van ƒ300,- per jaar vervalt en dit geld kan men onmogelijk missen. Schoolhoofd Kamerling reist naar Amsterdam voor een gesprek met jhr. De Savornin Lohman, lid van het parlement en voorstander van het christelijk onderwijs. Het gevolg van dit bezoek is dat De Savornin Lohman de wonderlijke totstandkoming van de school in Harskamp in de Tweede Kamer uit de doeken doet:
"Het zij mij geoorloofd een enkel geval te noemen uit de practijk (…) Harskamp is een volkrijke buurt, midden op de Veluwe - het is door een zeer slechten, voor kinderen bijna onbegaanbaaren zandweg gescheiden van het dorp Otterloo, waar de naastbijgelegen Staatsschool staat. (…) Bij herhaling hebben de Harskampers aan hoogere en lagere besturen verzocht om eene school, maar steeds zonder gunstigen uitslag. Eenen vrouw, Trui van Harskamp, heeft den Harskamper jeugd toen den dienst bewezen, hen het lezen en schrijven te leeren, in een kamertje onder een afdak. Gij ziet, Mijne Heeren, dat er onder de kleine menschen, die voor de bijzondere scholen werken, inderdaad eenige liefde voor het onderwijs is. (…) Zij heeft in vijf en twintig jaren, dat zij onderwijs gaf - een medaille ontvangen? Neen - tweemaal een proces gehad. (…) Hiermede is de toestand beschreven van de gemeente Harskamp onder de werking van de wet van 1857 en 1878. Nu kom ik aan de toestand onder de tegenwoordige wet. Toen hebben een paar broeders den moed gehad om een Christelijke school op te richten, die nu, 1 juni juist een jaar bestaan heeft. het getal kinderen is van 33 reeds gestegen tot 77 en neemt nog al toe. Wel een bewijs, dat de gemeente Ede mis was, als zij telkens maar zeide, dat te Harskamp geen school nodig was."
De Tweede Kamer besluit dat de subsidie voor de school in Harskamp behouden bleef."


Bron: http://www.edeopdekaart.nl/#/kennisbank/onderwijs-en-wetenschappen/trui-van-harskamp-onbevoegd-onderwijzeres/ Gerard van Bruggen, 2010